Iets van God horen, iets van God zien, en…iets van God ontdekken door onze mond. In ons derde gezinsmoment in de serie ‘Geloven met je zintuigen’ gaat het over proeven, en over praten; twee dingen die je met je mond kunt doen.
Intro
Op tafel staat een dienblad met bakjes met lekkers erin. Er overheen ligt een theedoek, zodat Elianne en Joël niet kunnen zien wat er in de bakjes zit. Als intro op ons gezinsmoment moeten ze hun ogen stijf dichtknijpen en krijgen ze iets in hun mond gestopt. Door goed te proeven, moeten ze raden wat het is; een leuke intro. Nadat alles is geraden halen we de theedoek weg en, terwijl we luisteren naar het themalied ‘Ik ben’, eten we het lekkers met elkaar op.
Vandaag gaat het gezinsmoment over onze mond. Op de grote figuren uit het eerste gezinsmoment van deze serie tekenen Elianne en Joël een mond. Bij Elianne wordt het gedetailleerd, met lippen, tanden, een tong. Joël krast lijnen over zijn hele figuur. We praten er even over door, dat het gezinsmoment van vandaag gaat over hoe je door je mond iets van God kunt ontdekken én iets van God kunt doorgeven.
Door te proeven iets van God ontdekken
In de Bijbel wordt geregeld een vergelijking gemaakt tussen iets van voedsel, en iets van God. Een aantal van deze dingen nemen we door.
- We proeven een lepeltje honing. En we lezen Psalm 119 vers 103 (uit de NBV). Zo zoet als honing in onze mond is, zo goed zijn de woorden van God voor ons leven.
- We drinken een slokje water. En we lezen Johannes 7 vers 37-39 (uit de BGT). Als je dorst hebt, zegt Jezus, kom dan bij Mij; ik geef levend water, dat is de Heilige Geest.
- We eten een stukje brood en drinken een slokje (druppel) wijn. En we lezen over het laatste avondmaal (uit de peuterbijbel), waar Jezus zegt: “Dit is Mijn lichaam, dit is Mijn bloed. Ik geef Mijn leven voor jullie.”
We praten hier kort over door. Dat we, telkens als we honing eten, herinnerd kunnen worden aan de goede woorden van God. Of dat Elianne, als ze morgen op school weer water uit haar fles drinkt, herinnerd kan worden aan de Heilige Geest die bij haar is. En dat eten en drinken ons zo steeds weer kan helpen om iets van God te ontdekken.
Iets van God doorgeven
Naast dat we iets van God kunnen leren door te proeven, kunnen we met onze mond óók iets van God doorgeven, aan andere mensen. Op tafel zetten we 2 glazen water. Eén beker is gevuld met zout water, en één beker met zoet water. We lezen stukjes uit Jakobus 3 vers 10 en 12 (BGT). En we proeven een (piep) klein slokje van het zoute water, en een (grote) slok van het zoete water. Elianne weigert het zoute water te drinken. “Dat is vies”, is haar reactie. Ja inderdaad, en dat is nou precies waarom we hier toch iets van proeven.
We praten er nog kort over door. Dat zout water echt heel erg vies is om te drinken. En dat het zo ook is met lelijke woorden uit onze mond; dat is ook akelig. Zoet water is juist heerlijk om te drinken, en zo is het met mooie woorden uit onze mond: die zijn heerlijk om te horen. Complimentjes horen we veel liever dan dat iemand boos op ons wordt.
Afsluiter
We bidden samen. We danken God voor onze mond, voor eten en drinken om te proeven. En we bidden of God ons wil helpen om mooie woorden te zeggen, tegen God, tegen onszelf, en tegen anderen.
Tot slot gaan we samen de keuken in. Bij ‘proeven’ hoort ten slotte ook dat je lekkere dingen eet. We zetten een pan op het vuur, doen olie en mais erbij, en wachten met elkaar gespannen tot de popcorn door de pan plopt. En uiteraard genieten we daarna van het proeven… Wat heerlijk dat we een mond hebben!