He-le-maal vol was ‘ie: de ‘gebedsparaplu’ van vorige week. Elke dag werden er heel wat briefjes en voorwerpen in het gebedskoffertje gestopt. Briefjes die we ’s avonds in de paraplu hingen. En op die briefjes allemaal dank- en gebedspunten: danken voor lekker fruit, voor mooie kleuren, voor speelgoed en boeken, bidden voor veiligheid onderweg, voor een goede dag op school, voor wijsheid voor de dokter, enz enz. De eerste week in deze serie, waarin we vooral bidden en danken voor onszelf – het eerste icoontje op de gebedsarmband – was prachtig. Beide kinderen pakten het op: “Mam, ik moet nog even een gebedsbriefje tekenen hoor!”, zo klonk het heel geregeld. En zo leerden ze met een klein stapje om God niet búiten het normale leven te zien, maar erbíj: God heeft te maken met ons eten, met de kleuren om ons heen, met onze tijdsbesteding. God is erbij, Gods naam is Jahweh!
Week 2: bidden voor onze omgeving
De tweede week in deze serie Bidden met kinderen gaan we naar het volgende icoontje op de gebedsarmband: bidden voor je omgeving. We leggen een vel papier op tafel, en in het midden van dit papier tekenen we ons huis. Nu praten we er over door: wat is je omgeving eigenlijk? Wat komen wij allemaal tegen in onze buurt?
Allerlei dingen worden op het papier om ons huis heen getekend: het park met de speeltuin, de buurvrouw die haar hond uitlaat, de ambulance op weg naar iemand die hulp nodig heeft, de huizen van de buren, de vogels in de lucht. Wat is er veel om ons heen te ontdekken!
Zorgen voor en houden van
We lezen een stukje van Psalm 8 uit de Bijbel in Gewone Taal, terwijl we een plaat uit een kinderbijbel hierbij open leggen. God heeft alles gemaakt! En wij, klein als wij mensen zijn, mogen voor deze schepping zorgen!
We luisteren een liedje, “Ik ben”, over dat we overal iets van God kunnen ontdekken. En we praten er kort over door: wij mogen zorgen voor de mensen en dingen in onze omgeving. En als we dat doen, laten we daarmee zien dat we van God houden. Want God heeft alles met zorg gemaakt, en daar willen we zuinig op zijn.
De daad bij het woord
Het kan niet anders dan dat we deze woorden gelijk tot uiting brengen in daden. En daarom trekken we onze jassen en schoenen aan om in onze ‘omgeving’ aanwezig te zijn. Als eerste bellen we aan bij het huis naast ons: één dag geleden hebben we nieuwe buren gekregen. Elianne heeft een mooie tekening gemaakt van een huis, met ‘welkom’ daarop. We hebben een bos bloemen erbij gekocht, en die gaan we nu langs brengen: welkom in onze omgeving!
Daarna krijgen Elianne en Joël de #zwerfie bingokaart. Geweldig om te doen met kinderen, en een leuke manier om heel concreet vorm te geven aan het zorgen voor je omgeving. Op de bingokaart staan allemaal soorten zwerfafval: lege chipszakken, waterflesjes, snoeppapiertjes, en lege blikjes. Aan Elianne en Joël de taak om al de soorten zwerfafval te zoeken, in een tas te verzamelen, en zo onze omgeving een stukje mooier te maken. Nadat ze wegwerphandschoenen hebben aangetrokken, gaan ze fanatiek aan de slag. Zó fanatiek, dat er heel veel lege blikjes, heel veel papiertjes, en heel veel andere rommel opgeraapt wordt.
We zijn nog maar net bezig, of daar is een ‘knipoogje’. Vol enthousiasme roept Elianne uit: “Mama, ik heb een engel gevonden!!” En ja hoor, een verdwaald engeltje ligt ergens onder een boom. Engelen, “alleen maar geesten die God dienen” (Hebreeën 1:14). En laat dat nou precies zijn wat wij mogen doen als we zorgen voor onze omgeving: God dienen…
De kids weten van geen ophouden. Maar wanneer Joël vol trots met een bruine bananenschil aan komt rennen, vinden Jesse en ik het de hoogste tijd om weer op huis aan te gaan… 🙂