Zie, nooit sluimert, nooit slaapt
hij die
over Israël waakt.
[Psalm 121 vers 4, Naardense Vertaling, © Skandalon 2005]
Als U nooit slaapt Dan ziet U alles Mijn hele kwetsbare ik Elke trilling van mijn oog Elke beweging van mijn hand Elke ademhaling En dan, hoe kijkt U dan? Mijn God hoe kijkt U dan?
Elke avond, vlak voor ik zelf naar bed ga, kijk ik nog even bij mijn slapende kinderen. Dat vind ik vaak één van de mooiste momenten van de dag. Ze te zien ademhalen, kleine vingertjes zien bewegen in reflexen, zachte wimpers die trillen. Er zijn weinig momenten waarop ik mij meer gezegend voel dan dán.
Op die momenten zie ik mijn eigen gezichtsuitdrukking niet – bovendien ben ik me daar totaal niet bewust van, want ik geniet volop van het kijken naar mijn kinderen. Maar ik weet wel wat mijn gezicht uitstraalt, omdat het vanuit de diepte van mijn hart komt: één en al liefde, trots, genegenheid, emotie, geluk, blijdschap. Volledig verrukt.
Op een avond wanneer ik bij mijn kinderen sta te kijken, komt Psalm 121 vers 4 in mijn gedachten. Wanneer ik bij mijn slapende kinderen kijk, duurt dat nooit heel lang – ik heb zelf mijn slaap nodig. Maar wat dan, hoe zit dat dan met God? Als Hij niet slaapt – nooit – kan Hij altijd kijken. Al-tijd. En hoe, hóé kijkt Hij dan?