En Hij [Jezus] zei tegen de man die de verschrompelde hand had: Sta op en ga in het midden staan. […] Steek uw hand uit.
[Marcus 3 vers 3 en 5, Herziene Statenvertaling © Uitgeverij Jongbloed 2012]
Op een ochtend lees ik Markus 3 vers 1-6, de geschiedenis over de man met de verschrompelde hand. Ik identificeer me direct met de omstanders. Dat (her)ken ik: dat kritische, muggenzifterige, dat proberen de ander te gebruiken om zelf beter te lijken, dat over de rug van anderen heen iets willen bereiken.
Maar, bedenk ik me, wat als ik me verplaats in die hulpbehoevende man? Hoe gaat het verhaal dán? Mán, wat voelt dát kwetsbaar, realiseer ik me. En toch…
Wat als ik daar was - Wat als Jezus daar was? Wat als de mensen geniepig naar mij keken - Wat als Jezus mij zag? Wat zou ik doen? Wát zou ik doen? Zou ik me verstoppen - let maar niet op mijn gebrek? Zou ik denken - haal U om mij niets op de hals? Of zou ik het durven, durven laten zien? "Sta op" - en zou ik staan? "Ga in het midden staan" - centraal, bekijks voor iedereen? "Steek uw hand uit" - mijn tekort volledig zichtbaar? Wat zou ik doen? Wát zou ik doen? Wat als Jezus zegt "Kom tevoorschijn"? Wat als daar klinkt "Ik voor jou"? Zou ik het durven geloven? Durven aanvaarden? 'Neem HEER mijn beide handen..'