In de zesde maand werd de engel Gabriël door God gezonden naar een stad in Galilea, waarvan de naam Nazareth was, naar een maagd die ondertrouwd was met een man, van wie de naam Jozef was, uit het huis van David; en de naam van de maagd was Maria.
[Lukas 1 vers 26 en 27, Herziene Statenvertaling © Uitgeverij Jongbloed 2012]
De engel Ik weet het niet hoe engelen functioneren. Ik weet het niet, het is mij onbekend. Maar één ding weet ik wel: als ik dat was geweest, had ik gefronst. Ik weet het niet hoe of dat gaat: communicatie in de hemel. Ik weet het niet hoe of een engel luistert naar de stem van God. Maar één ding weet ik wel: als ik dat was geweest, had ik neerbuigend mijn hoofd geschud. Wat is dat toch? Dat beter willen voelen dan de ander? Dat vergelijken; zien wie 'beter' is? Dat willen neerkijken op de ander vanwege afkomst, intellect, uiterlijk, gedrag? En zelf mijn ego daarmee strelen? Naar Nazareth - gehuchtje uit gehuchtjes. Naar Maria - wat zegt haar naam? Bitter? Of: geliefde van God? Is het aan mij? Wat maakt het uit als Gods stem klinkt: "Jij, begenadigde." Soms zou ik willen dat ik iets meer als een engel was.