Deze week is het ‘De week van de hoogbegaafdheid.’ En daarom in deze week een blogje over dit thema; zonder antwoorden, met vragen. Ik hoor graag jouw ideeën!
Voor de beeldvorming, neem ik je even mee, in een kwartiertje ‘huize van Nes’…
Een impressie
In de keuken leg ik spullen klaar voor een gezamenlijk moment van koekjes-bakken. Een meter verderop is Elianne bezig allerlei acrobatische kunsten te vertonen: spring-stuiter-op z’n kop-enz. Intussen staat haar mond geen moment stil. “Hee mama, met deze pantoffels kan ik zo blijven staan,” deelt ze mee terwijl ze een meter boven de grond geklommen is tussen 2 deurposten in. “Met mijn vorige kon dat niet, maar met deze wel.” ‘Ja,’ reageer ik, ‘dat komt door de zolen, deze hebben een andere structuur, voel je dat?’ “Ja, maar ik kan dan natuurlijk niet één hand los, want dan…floep, val ik zo naar beneden.” ‘Ja.’
Intussen is Joël bezig om zijn kinderstoel van de woonkamer naar de keuken te sjouwen. Elianne gaat haar handen wassen, zelf zet ik de spullen klaar, want we zouden koekjes bakken. Luid schalt een melodie inmiddels alweer door de keuken, ten gehore gebracht door dochterlief: “Hendrik Haan uit Koog aan de Zaan heeft de kraan open laten staan. Voor ééuwig open laten staan. Dat is ‘voor altijd’ [richting Joël]. Maar dan krijg je toch een overstroming? Oh nee, natuurlijk niet, dan gaat het naar de zee.” ‘Ja,’ reageer ik tussen de bedrijvigheid door, ‘een kringloop heet dat.’ “Haha, een kringloop is toch een winkel?” ‘Ja, dat ook. Een kringloop is eigenlijk hergebruik; van spullen of van water.’
Onderwijl hebben we grappig vormpjes bedacht van krielaardappeltjes (‘Hee, deze lijkt op een paasei, en wat is dit?’ “Een bal.” Of: een kanonskogel, of een snoepje. En hé, je kunt er ook een grappig poppetje van leggen.), een ovenschaal ingevet, en de aardappeltjes alvast in de oven gezet voor het avondeten. Joël snijdt intussen een banaan in stukjes en deponeert die in de beslagkom, Elianne weegt een theelepel van dit en zoveel van dat af, en het bruist alweer verder. “Weet je wat grappig zou zijn? [Met weidse armgebaren:] Als de kraan een streepje zo had, en een streepje zo. En als je hem dan aanzet, spuit hij alles nat.”
En terwijl de gesprekjes van hot naar her gaan, we intussen koekjes bakken, en ruzie maken over wie er nu weer mag roeren of iets anders mag doen, verstrijkt er weer een kwartier met intensiteitsgraad: hoog.
Filmtip!
Kort voor dit kwartiertje keken we een film met elkaar: Brammetje Baas. (Tip: deze film is nu beschikbaar op Netflix!) Het raakte me tot tranen toe. Het woord ‘hoogbegaafd’ komt geen enkele keer voor in deze film. Maar wat vind ik het fantastisch dat er, in een kinderfilm, zoveel herkenning neergezet kan worden in een herkenbaar verhaal. Brammetje, een jongetje van ongeveer dezelfde leeftijd als Elianne. Die naar groep 3 gaat, met grootse verwachtingen. En die niet begrepen wordt. Die anders is dan de rest.
Herhaaldelijk moest ik tranen wegslikken. Eenvoudigweg vanwege het feit van zoveel herkenning. Ik zie mijzelf als jong meisje; met totaal ander gedrag dan Brammetje heeft, maar met zoveel overeenkomsten in innerlijke dynamiek: de eindeloze gedachtestroom; de ‘ja maars’ bij alles wat gezegd wordt; het mededogen met de hele schepping – dus ook met een vlieg; de diepe vragen die niet raken aan de vragen van leeftijdgenoten; de fysieke uitlaatklep; het horen van oneindig veel geluiden; de pijn bij onbegrip; het enorme rechtvaardigheidsgevoel; de humor om taalgrapjes; en de intensiteit waarmee het leven beleefd wordt.
Mijn eigen gedrag was typisch gedrag wat veel hb-meisjes vertonen: volop aanpassen. Ook Elianne heeft hier een handje van. Brammetje doet dit niet. Elianne vond de film dan soms ook echt eng om te kijken – iets wat ik uiteraard met haar probeerde te bespreken! Bij mijzelf haalde het een gevoel van verdriet naar boven: wat is mijn ‘ik’ gekrompen door mijzelf zo aan te passen en zo weinig ruimte te krijgen en nemen voor mijzelf.
Hoogbegaafd en de kerk: ? of !
De film zette mij opnieuw aan het denken over hoogbegaafdheid en jezelf zijn. Zoals ik eerder schreef, schrijf ik op dit blog niet over hoogbegaafdheid in het algemeen (daarover zijn genoeg andere websites), maar schrijf ik specifiek over hoogbegaafdheid en geloven. De laatste maanden ben ik veel met dit thema bezig; vragen over hoe hoogbegaafden hun plek in de kerk kunnen innemen (dit gaat – helaas – niet zelden mis), hoe er ruimte gecreëerd kan worden voor de spiritualiteit van hoogbegaafden (want dit gebeurt lang niet altijd ‘vanzelf’), hoe hoogbegaafden juist in de kerk ook gezien kunnen worden in hun eigenheid en kracht (in plaats dat ze als irritante luis in de pels weggezet worden – ‘kun jij nou nooit eens tevreden zijn?’), en hoe hoogbegaafden geestelijk gevoed kunnen blijven (want dat is niet evident).
En wat zou ik graag een blog typen over hoe ik denk dat het allemaal zit, en wat zou ik graag tips en adviezen geven over hoogbegaafden en de kerk. Maar ik merk dat ik met twijfels en vragen zit, en de antwoorden niet goed weet.
‘Hoogbegaafd’ en ‘geloven’ – dat zijn twee woorden die naar mijn mening ontzettend goed samengaan. Juist hoogbegaafden zijn niet zelden ook hoog-spiritueel. Maar ‘hoogbegaafd’ en ‘kerk’? Die relatie verloopt vaak moeizaam, en dat vind ik pijnlijk jammer; want ik heb een groot hart én voor de kerk én voor hoogbegaafden.
Brammetje had een moeder die hem zag in zijn eigenheid én kreeg een meester die zag wat hij nodig had. Zo kon hij uiteindelijk ontdekken: ik ben ik, en dat is mooi. En zo kon hij zijn unieke plek innemen. Zou dat in de kerk ook zo kunnen werken? Dat er één of twee mensen zijn die zeggen: “Ik zie jou, in jouw unieke eigenheid.” En dat dit zo’n boost geeft in het besef: ‘Ik ben ik, en dat is mooi’, dat de rest als vanzelf meer op zijn plek valt?
Wat zijn jouw ideeën over dit onderwerp? Ik hoor het graag!
1 reacties
[…] Hoogbegaafd geloven […]