Ik leer van u wat goed en eerlijk is.
Daarom dank ik u met heel mijn hart.
[Psalm 119 vers 7, Bijbel in Gewone Taal © Nederlands Bijbelgenootschap 2014]
Psalm 119 is een loflied op de wet van God. Maar het is niet wettisch; het gaat niet om de normen en regels, maar God breekt het open. Het gaat zoveel verder, het is zoveel rijker.
Én het is zoveel confronterender. Bij normen en regels gaat het nog om wat ik ‘doe’. Maar volgens mij gaat het bij God om wie ik ‘ben’. Dat is – oppervlakkig gezien – gemakkelijk verborgen te houden. Maar niet in een eerlijke verhouding tot God. God nodigt uit te leven in die ononderbroken stroom van liefde. En dat legt alles bloot. Dat is eng, en tegelijkertijd merk ik een diep verlangen daarnaar. Naar echtheid. Want ik word moe van maskerades, van doen alsof, van pretenties, van overleven.
Heer,
een nieuwe dag ligt
open. Zojuist
ontvangen.
En ik verlang naar
U.
Niets liever,
niet anders dan deze
ononderbroken stroom tussen
U en mij;
verbinding op het diepst,
eenheid in liefde.
Dansend
in vrijheid, samen met
U
door het leven.
Niet: goed, fout
ja, nee, maar:
open verbinding,
eerlijk, goed.
U bent zo, en nodigt mij
uit.
De spiegel van U
reflecteert
tot in het diepste hoekje.
"Kom, Ik maak je
vrij."