Johannes zei tegen de mensen: ‘Ik doop jullie met water. […] Maar na mij komt iemand die veel machtiger is dan ik. […] Hij zal jullie dopen met het vuur van de heilige Geest.’
[Jezus] kwam bij Johannes om door hem gedoopt te worden. Maar Johannes wilde hem tegenhouden en zei: ‘Waarom bent u bij mij gekomen? Ik zou juist door u gedoopt moeten worden!’ Jezus zei: ‘Toch moet je het doen, want wij moeten alles doen wat God van ons vraagt.’
[Matteüs 3 vers 11, 13-15, Bijbel in Gewone Taal © Nederlands Bijbelgenootschap 2014]
[Monday Moment in de serie over het Matteüs-evangelie]
Matteüs 3 zet mij aan het denken over de doop van Jezus, en of wij – in navolging van Johannes – niet ook geroepen worden om Jezus te ‘dopen’. Als het waar is dat Jezus ondergaat in het water en daarmee al onze viezigheid en vuil op zich neemt, is dit dan de weg die God gaat: dat wij Hem toelaten in ons duister water? Geen geheimen meer, niets stiekem er onder houden. Maar alles voor Hem, zodat – in Hem – onze oren open gaan en echt kunnen horen wat die hemelse stem zegt: ‘Mijn liefde voor hem is groot.’
Is dit het, wat U
doen wilt, Jezus,
mij dopen met
Uw Geestesvuur?
Maar moet ik dan eerst
U dopen, Jezus,
U onderdompelen in
mijn poel van ellende?
En als U daar dan uit
omhoog komt,
komt dan ook die duif,
en spreekt dan ook die stem
tot U, en ook tot
mij-in-U:
"Geliefd ben jij,
geliefd."