We zijn alweer bij de laatste keer aanbeland in de serie ‘Bidden met je hand’. Na prijzen, danken, vergeving vragen, en bidden voor een ander, is vandaag de pink aan de beurt: bidden voor jezelf.
Bidden voor jezelf = toevertrouwen
We starten met een kort praatje. Over bidden voor onszelf en wat we dan allemaal aan God vragen. Vaak is het toch wel iets wat wijzelf ‘fijn’ vinden: genoeg eten en drinken, gezondheid, dat we lekker kunnen slapen, dat we een fijne dag zullen hebben, etc. Niets mis mee. En dat zijn allemaal dingen die we aan God mogen voorleggen.
Maar we praten nog even verder. Weten wij altijd wat goed voor onszelf is, wat écht goed is? Of zien wij misschien maar een heel klein stukje van de werkelijkheid? Misschien is een slapeloze nacht niet fijn, maar ontdek je als je wakker ligt wel iets moois, bijvoorbeeld.
Om ons beperkte zicht te illustreren krijgt Elianne een piratenlapje voor haar ene oog, zodat ze daarmee niets kan zien. Voor haar andere oog moet ze een wc-rolletje houden, zodat ze ook daarmee maar beperkt kan zien. Nu geven we haar opdrachten om uit te voeren: loop hierheen, kruip daar onderdoor, doe dit. Wat lastig gaat dat, nu je maar zo weinig kunt zien! Uiteraard wisselen de rollen daarna en ervaren we allemaal dat geen overzicht hebben, heel beperkend is.
Als we erover doorpraten, is het vrij duidelijk: als we bidden voor onszelf, zien wij eigenlijk maar een klein stukje van de wereld, begrijpen wij maar een klein beetje hoe het leven eruit ziet. En wat is bidden dan? Eigenlijk niets anders dan alles voorleggen aan Degene die alles ziet en weet, Iemand die echt helemaal ten diepste weet wat goed voor je is. En wij? Wij kunnen ons dan helemaal aan die God toevertrouwen.
Je hele wezen
We lezen uit Matteüs 6 vers 25-34 uit de Bijbel in Gewone Taal. Over dat wij dingen aan God mogen voorleggen, maar dat we het dan ook mogen loslaten in Zijn handen. Hij zorgt wel voor ons!
We luisteren een lied: ‘Heer, U doorgrondt en kent mij.’
En we gaan aan de slag. Twee grote vellen papier liggen klaar (behangrol). Elianne en Joël gaan allebei op een vel liggen en we trekken de vorm van hun lichaam om. Nu gaan we dingen bedenken. Bij welk lichaamsdeel kun je iets bedenken om voor te bidden? Het blijkt nog best lastig, omdat het wat abstract-denken vraagt. Maar met elkaar komen we toch tot een hele lijst. Bij het lichaamsdeel schrijven we het erbij, zodat we uiteindelijk een heel overzicht krijgen van gebedspunten die we voor onszelf zouden kunnen bidden. Een paar voorbeelden?
- Onze ogen: dat ze iets van God zullen zien.
- Onze mond: dat we goede woorden zeggen, en geen nare.
- Onze handen: dat we voor elkaar zorgen. Of: zegenen.
- Ons hart: dat we vol zijn van liefde.
- Onze voeten: dat ze naar Jezus toe lopen.
Deze week oefenen we tijdens ons gebed met alle 5 de vingers. Soms is het best even denken, maar in elk geval hebben we 5 weken de tijd gehad om nieuwe vormen van gebed te ontdekken. Of het blijvend onderdeel van onze gebeden zal zijn? Geen idee. Maar het was een ontdekkingstocht om zo met elkaar onderweg te zijn.