Zo veel foto’s als ik had van onze vorige gezinsmoment rond het boek ‘Wonderlijk en Waardevol’, zo weinig (oftewel: nul) had ik er van ons 9e gezinsmoment over dit thema. ‘Wie raakt mij aan?’ en ‘Stop!’; hierover praten op een gezonde manier, zonder onbevangenheid weg te nemen, dat vond ik best een zoektocht.
Cirkels om mij heen
We geven onze oudste kids een papier en de opdracht daarin drie, steeds grotere, cirkels te tekenen – naar een suggestie uit het boek. Met elkaar denken we na: de binnenste, kleine cirkel staat symbool voor wie het dichtstbij mogen komen. Ze schrijven daar de namen in van mensen die ze daar vinden horen (papa, mama, gezinsleden). Dan de cirkel daarna: wel dichtbij, maar niet zo dichtbij als eigen gezinsleden (opa en oma, familie, vrienden). En dan de buitenste cirkel (buren, kennissen). Ze vinden dat er nog een cirkel bij moet – want hé, er zijn ook mensen die nog verder weg staan en met wie je fysiek helemaal geen contact hebt of wilt.
Deze cirkels geven al een aardig opstapje om het thema van grenzen bespreekbaar te maken. Maar we gaan het ook visualiseren, om het ook te voelen en te oefenen met ‘stop’ zeggen én daarnaar te luisteren. Eén van de kinderen gaat aan de ene kant van de kamer staan. De ander loopt nu langzaam steeds dichterbij. We beginnen met de buitenste cirkel: wanneer zeg je ‘stop’? De persoon die dichterbij komt lopen, moet dan stoppen. En hoe zit dat met de middelste en de binnenste cirkel, hoe dichtbij is dichtbij eigenlijk, wat voelt nog prettig en wat niet meer? Wat geeft een ‘ja-‘ en wat een ‘nee-gevoel’?
Respect en eerbied
We lezen de pagina’s bij het hoofdstuk ‘Wie raakt mij aan?’. En we lezen 1 Korinthe 6 vers 19: “Of weet u niet dat uw lichaam een tempel is van de Heilige Geest, die in u woont en die u ontvangen hebt van God (…)?” Een tempel, een huis van God benader met je respect en eerbied. Zo is ons lichaam. Gods Geest woont in ons – dat vraagt eerbied en respect, naar ons eigen lichaam, naar dat van anderen om ons heen én van anderen voor ons!
We slaan de bladzijde om en lezen de pagina’s over ‘Stop!’ We praten over grenzen in fysiek contact, over een ‘nee-‘ en een ’twijfel-gevoel’ en dat je daarbij altijd zelf de baas bent. Over dat anderen dat moeten respecteren, en als ze dat niet doen, dat dit strafbaar is en je alles mag doen. We doen de doe-opdracht, om ‘Stop!’ op heel veel verschillende manieren proberen duidelijk te maken: fluisterend, in elkaar gedoken, of juist met harde stem en stevig rechtop. Het is wel duidelijk hoe dit het beste overkomt.
We sluiten af met ‘sterke zinnen’. In het boek staan er een aantal genoemd, rijmzinnen die heel kort en krachtig duidelijk maken waar de grens ligt. Samen bedenken we er nog een aantal, wat als afsluiting leidt tot hilariteit. Een moeilijk, maar o zo belangrijk thema.