Het is in de week voorafgaand aan Pasen. Zo’n typisch avondritueel. Elianne en Joël spelen in bad met de badspeeltjes; intussen vouw ik de was op. Ik vang flarden op van de gesprekjes die gevoerd worden. Heerlijk, vind ik dat, dat luisteren naar die typische communicatie tussen mijn kinderen.
Kleutercommunicatie over Pasen
Ineens spits ik mijn oren. “Dat is wel erg he, dat Jezus dood ging,” hoor ik Elianne zeggen. “Ja,” reageert Joël, terwijl hij rustig doorspeelt met bekers water. “Maar ook wel weer fijn,” gaat Elianne verder, “want anders gaan wij dood. En dat wil Jezus niet. Jezus wil dat wij leven.”
Mijn handen vallen stil. Het gesprek tussen mijn kinderen is allang weer ergens anders heenbewogen. Maar in mijn hart resoneren deze woorden. Het klinkt door tot in de verste uithoeken van mijn binnenste. “Jezus wil dat niet. Jezus wil dat wij leven.”
Het is een typische kleutergedachte: met al een beetje oog voor de gevoelens en het perspectief van anderen (dus nee, het was niet fijn voor Jezus dat Hij dood ging), maar tegelijk alles vooral nog vanuit een eigen egocentrisch wereldbeeld bekijken. Maar wat een waarheid heeft God hier in het hart van mijn dochter gelegd: “Jezus wil dat wij leven.”
Leven!
De dagen erna echoën de woorden door in mijn hart. “Jezus wil dat wij leven!” Léven! LEVEN! Jezus gaf Zijn leven, zodat wij niet dood hoeven gaan. Hij gaf álles. Zou Hij dan niet het allermeest geëerd worden als ik vervolgens ook álles aanpak wat ik maar ontvangen kan? Als ik niet maar het leven overleef, maar lééf?
Zou Jezus niet het meest geëerd worden als ik niet maar het leven overleef, maar lééf?
En terwijl er door de badkamer het lied schalt dat de steen van het graf weg is, “weg, weg, helemaal weg, foetsieeee”, klinkt in mijn hart de roep: Leef! Leef!
En opnieuw besluit ik dat ik precies dat wil doen: leven! In volle glorie. Met open handen. Met een vol hart. Ontvangen in liefde, geven met aandacht, aanwezig zijn. In alles: de hoge, glorievolle bergtoppen, maar ook de duister diepe dalen. Ik wil er niet ómheen, maar er dóórheen: alles wat God mij hier op aarde aan leven geeft, elke genadevolle dag, wil ik….léven. Ik wil me niet afschermen. Maar leven. Kwetsbaar maar echt.
Liefde en lijden
Voor de allereerste uitspraak die ik ooit in mijn ‘bewaar-mooie-uitspraken-boekje’ opschreef, hoef ik nooit terug te kijken in dat boekje om het te herlezen. Het is in mijn hart gegrift: “In this world, wounds and love are never seperated”, schreef Henri Nouwen. Wounds and love, liefde en lijden, gaan hand in hand; onlosmakelijk. Heb je lief, dan word je vroeg of laat verwond. Durf je liefde te ontvangen en te ervaren, dan is pijn per definitie onderdeel van je leven. De enige remedie is om je af te schermen van de pijn – maar dan mis je ook de liefde. Het is twee-in-een, alles of niets. Jezus liet dat zien, ten voeten uit; dat verwond zijn en liefde samengaan. En zo wil ik Hem navolgen. Levend ten volle. Door de liefde en door het lijden heengaan. Het niet ontwijken. Maar leven. Want zo eer ik Jezus die doodging. Jezus die wil dat wij leven.
Cheers to life! En Goddank voor kinderwaarheden.